dinsdag 10 februari 2015

KN woorden


Letters KN
Nonsens reeks
Herhaal de woorden in deze reeks hardop.
Spreek hierbij ook de 'e' uit en beweeg je mondspieren tijdens de articulatie.
kenaa
kena
kenij
kenoo
keno
kenau
kenee
kene
kenoe
kenie
keni
keneu
kenuu
kenu
kenui


Herhaal de vorige oefening, maar zeg elk woord 2 x na mekaar.
kenaa kenaa
kena kena
kenij kenij
kenoo kenoo
keno keno
kenau kenau
kenee kenee
kene kene
kenoe kenoe
kenie kenie
keni keni
keneu keneu
kenuu kenuu
kenu kenu
kenui kenui



KN-verbindingen vooraan in een woord

knaag
knaap
knak
knal
knap
knarsen
knie
kniel
knies
knip
knook
knoop
knokken
knop
knor
knot
knots
knauw
kneden
kneep
knoet
knol
knecht
knuist
knuppel
knijper
knuffelen
knellen
knevel
knorrig
knabbelen
kneuzing
knijpen
knikken
knikker
knobbel
knoeien
knoflook
knoest
knaak
knapperd
knisper

Verder inoefenen: de woorden in de reeks nu 2x na mekaar zeggen.



Oefening in spelvorm
Gooi met een dobbelsteen en kies een afbeelding die met het gegooide cijfer overeenstemt. Benoem telkens het plaatje.






Maak zinnen met de bovenstaande woorden uit het spel.

1.    De kinderen knikkeren.

2.    Ik knipoog naar jou.

3.    Jan knipt met zijn schaar.

4.    Met knoflook kan je looksaus maken.

5.    Ik heb een lieve knuffelbeer.

6.    De broek heeft een bruine knop.

7.    De holbewoner heeft een knots.

8.    Dit is een knie.

9.    Ik heb veel knijpers.

10. Een rat is een knaagdier.

11. De bakker kneedt het deeg.

12. Knolselder is gezond.



zaterdag 31 januari 2015

K midden in een woord

K midden in een woord
Nonsens reeks


aakaa
aka
ijkij
ookoo
oko
aukau
eekee
eke
oekoe
iekie
iki
eukeu
uukuu
uku
uikui


Herhaal de vorige oefening, maar zeg elk woord 2 x na mekaar.
aakaa aakaa
ookoo ookoo…

Herhaal de vorige oefening, maar zeg elk woord 3 x na mekaar.
aakaa aakaa aakaa
ookoo ookoo ookoo…

K midden in een woord

baken
daken
haken
kaken
laken
maken
raken
staken
slaken
taken
waken
zaken
bakken
bekken
bukken
pakken
hakken
takken
kakken
lakken
vakken
zakken
roken
stoken
bokken
dokken
hokken
jokken
lokken
rokken
sokken
beker
leken
steken
wreken
stekker
lekker
deken
rekken
kieken
pikken
spieken
keuken
ruiker
duiker
prikken
kuiken
wekker
dikke
hikken
likken
mikken
tikken
mokken
lukken
rukken
beuken
deuken
jeuken
leuke
duiken
fuiken
luiken
ruiken
boeken
doeken
hoeken
koeken
zoeken
broeken
kloeke
dijken
kijken
lijken
bezwijken
bakker
oker
choco
zoeker
joker
lokaas
spikkel
braken
breken
stokken
wieken
breuken
vloeken
token
zeekuur
theekoek
slakom
Ukkel
yuka
boekenwurm
akkoord
kikker
koken
bakken
eekhoorn
raket
krokodil


Woorden benoemen in spelvorm:

Dit spel is te spelen als ganzenbord of met een kleur-dobbelsteen: 2 spelers.



K: vorm samen met het kind zinnen met k-woorden (- midden).
1) De duiker zwemt in de zee.
2) De helikopter vliegt in de lucht.
3) De dokter prikt in mijn arm.
4) De kat likt haar vacht.
5) De jongen tekent een mooie vogel.
6) De eekhoorn lust graag eikels.
7) Het meisje leest graag boeken.
8) De chef kookt een lekkere maaltijd.
9) De kalkoen eet brood.
10) Ik draag twee sokken.