zondag 30 november 2014

Letter W

Er wordt in een bepaalde volgorde gewerkt als er een klank wordt geleerd.
De behandeling van articulatiestoornissen begint meestal op klankniveau, daarna wordt er geoefend op syllabeniveau, woordniveau, zinsniveau en in spontane spraak.
1) Aanbreng voor de spiegel.
De logopedist gaat samen met je kind voor een spiegel zitten. De logopedist toont hoe je de letter/klank vormt in je mond.
Vervolgens moet je kind dit dan ook proberen. Oefening baart kunst. Soms lukt het, soms lukt het niet. Geen zorgen maken, dit komt wel goed.

2) Klank/letter in een woord
1 vooraan in een woord - 2 midden in een woord - 3 achteraan in een woord
- nonsens reeks
- woordenlijst
- spel met woorden

Vooraan, midden en achteraan hoeven niet altijd gedaan te worden. Soms volstaat het om bvb alleen een reeks met de letter/klank vooraan te behandelen.

3) Klank/letter met woorden in een zin.

4) Oefeningen in de spontane spraak.

De oefeningen worden telkens verspreid over een aantal sessies gegeven.
De aanbreng voor de spiegel en de eerste nonsens reeks, zijn bijvoorbeeld al goed voor 1 sessie. Een half uurtje is immers zo voorbij.
Er wordt tijdens deze sessie afwisselend geoefend en een spelletje gespeeld. Spelenderwijs leert je kind.
Dit kan bvb. een ganzenbordspel, memo-spel, gezelschapsspel met geluiden zijn,...
Er wordt ook een kleine beloning gegeven in de vorm van stickers, of stempels als de inzet/concentratie goed is.

Vervolgens moeten wij thuis oefenen, tegen de volgende therapie-sessie.
Dit is altijd zo. Als je vooruitgang wil maken, doe je dit ook best.

We krijgen oefeningen mee naar huis: in een spraakschriftje en ook fotocopies of een spel van de logopedist zelf dat we terug geven de volgende keer dat we terug gaan.





Letter W
Lippen stuwen alsof je een kus gaat geven: varkenssnoetje maken. Oefenen voor de spiegel.

Nonsens reeks


waa

wa

wij

woo

wo

wau

wee

we

woe

wie

wi

weu

wuu

wu

wui


Herhaal de vorige oefening, maar zeg elk woord 2 x na mekaar.


waa  waa

wa wa

wij wij

woo woo

wo wo

wau wau

wee wee

we we

woe woe

wie wie

wi wi

weu weu

wuu wuu

wu wu

wui wui


Herhaal de vorige oefening, maar zeg elk woord 3 x na mekaar


waa  waa waa

wa wa wa

wij wij wij

woo woo woo

wo wo wo

wau wau wau

wee wee wee

we we we

woe woe woe

wie wie wie

wi wi wi

weu weu weu

wuu wuu wuu

wu wu wu

wui wui wui


W vooraan in een woord


waaghals

waakhond

Waal

waan

waar

waard

wanorde

wanneer

waarschijnlijk

waarschuwing

waken

water

waas

wacht

waden

waf

wak

wal

walg

walm

wals

wand

wang

warm

was

wat

web

wet

west

werk

weef

weeg

week

ween

weer

wees

weg

wekker

wel

wens

welk

welp

wenden

werf

wesp

wie

wieg

wiel

wiek

wier

Wies

wig

wil

win

Wim

wip

wis

wit

wist

wind

woog

woon

woord

wol

wolf

wolk

worm

worst

word

woud

wuif

wurg

wei

wijk

wijn

wijs

wijd

wij

waarde

waarom

wafel

wagen

wagon

wakker

walgen

walrus

walvis

wandelen

wankelen

wapen

wapperen

wassen

watten

water

wedde

welkom

wenden

wenken

wenen

wennen

wensen

wereld

werpen

wervel

westen

weten

weven

wezel

wezen

wiebelen

wieden

wierook

wijzer

wimpel

winkel

winnaar

winter

wissel

woede

woensdag

woestijn

wonde

wonen

wortel

wandaad

wurgen

 
W in spelvorm
Dit spel doe je best met een dobbelsteen en een paar pionnetjes of blokjes.
Om beurten gooi je met de dobbelsteen.
Gooi je bvb. 1 dan verzet je je pion of blokje op de rij bij nr. 1 en benoem je hierbij de afbeelding.
Zo ga je alle afbeeldingen benoemen in het spel.
































































W: zinnen (samen met het kind een zin vormen met w-woorden- initiaal).
De walvis zwemt in de oceaan.
De wolf heeft kleine welpjes.
De worm eet een appel.
De wesp steekt iemand.
De walrus zit op het ijs.
De wasbeer gaat eten.
De wurgslang wurgt zijn prooi.